Even heeft hij met de gedachte gespeeld om de tekst weg te halen. Opgehangen had hij hem in zijn snackbar om ons eraan te herinneren dat dezelfde zaak ooit werd bezocht door Anne Frank. Maar was het wel gepast om een stukje uit Anne's dagboek, waarin zij over die bezoekjes schrijft, te tonen op een plek waar de patat en kroketten liggen te sputteren in het vet? Niet iedereen vond het een goed idee.
Toch liet Reda Abuelella het tekstje hangen.
Omdat er ook mensen waren die het eerbetoon, dat de 38-jarige Egyptenaar aan het joodse meisje wilde geven, wel zagen zitten. Die begrepen wat hij er eigenlijk mee wilde zeggen. "We mogen Anne Frank niet vergeten", legt hij uit; "Wat haar en vele anderen is overkomen, mag nooit meer gebeuren. We moeten elkaar niet haten, zoals zij werd gehaat, maar respect voor elkaar hebben."
Nog steeds hangt Anne's dagboek-fragment aan de muur. Behalve het tekstje is er in de "Oase" niets meer wat terug doet denken aan de tijd dat zij er haar vrienden ontmoette en zich op wat lekkers liet trakteren. Het plafond is verlaagd, er is een nieuwe wand gemaakt, en tegenwoordig kun je hier voor veel meer terecht dan de ijsjes die je er begin jaren '40 kon kopen. Toen was het oorlog en Nederland bezet door de nazi's. Die hadden een hekel aan joden en treiterden hen waar zij maar konden. Joden mochten dit niet meer en dat. Als mensen zoals Anne Frank een ijsje wilden eten, konden zij dat niet zomaar doen; ze moesten ervoor naar zaken die de nazi's hadden aangewezen. Dus ging ze naar "Delphi" dat dichtbij haar huis lag of trof je haar aan bij de "Oase" in de Geleenstraat.
"Of ze van vanille hield of chocolade weet ik niet ", zegt Abuelella; "Maar het is toch erg dat ze niet kon gaan en staan waar zij wilde? Dat er plekken waren waar je als jood niet werd binnengelaten? Zoiets vind ik onbegrijpelijk."
Zelf maakt het de huidige eigenaar van de "Oase" niet uit wie hij in zijn zaak krijgt. Joden, Christenen, Moslims; iedereen wordt op zijn wenken bediend. Met een glimlach neemt hij hun bestelling op, geeft hen waarvoor ze kwamen, en ziet ze weer vertrekken. Maar soms krijgt hij mensen in zijn zaak, die wat langer blijven. Die met uitgestoken hand op hem af komen, wijzen naar Anne's tekstje aan de muur en Reda Abuelella voor dat eerbetoon bedanken.
"Pas nog kwamen er twee vrouwen uit Rotterdam", vertelt hij; "Die waren helemaal hier naar toe gekomen, om mij te zeggen dat ze het zo'n mooi initiatief vonden. Er was ook iemand die mij een "voorbeeld voor iedereen" noemden. Maar zelf vind ik dat ik niet zoveel bijzonders heb gedaan. Er voor zorgen dat we goed met elkaar samen leven, is het enige wat ik wil."